Grommen en brullen van een leeuw |
 |
|
Zwaar grommen en tweemaal brullen van een grote leeuw in een arena (Burgers Dierenpark, Arnhem)
|
De
leeuw (
Panthera leo) is een groot
roofdier uit de familie der
katachtigen(Felidae). Van alle katachtigen is enkel de
tijger groter. De grootte en de
manen van het mannetje geven het dier een imposant uiterlijk, waardoor de leeuw in grote delen van de wereld bekendstaat als de
koning der dieren. In
Europa heeft hij deze rol overigens pas in de loop van de
Middeleeuwenovergenomen van de
bruine beer.
De leeuw is vaak onderwerp van folklore en symboliek geweest. Zo staat de leeuw afgebeeld in de wapens van verscheidene landen, streken en steden, waaronder
Nederland en
België. De leeuw in het wapen van Nederland is een afbeelding van de
Kaapse leeuw, een uitgestorven ondersoort van de leeuw. Een opgezet exemplaar van deze opmerkelijk slanke leeuwensoort wordt bewaard in de schatkamer van het
Leidse museum
Naturalis.
De leeuw komt nog in bepaalde delen van
Afrika voor en in een klein stukje van
India, maar vroeger was hij ook algemeen in het
Midden-Oosten en in Zuidoost-Europa. Hoewel het mannetje er met zijn manen heel indrukwekkend uitziet doen de vrouwtjes het meeste werk bij de jacht. Leeuwen leven in groepsverband (de enige katachtige die voornamelijk in sociale groepen leeft) en leeuwinnen gaan in de regel samen op jacht.
Taxonomie
Over het algemeen worden er twee ondersoorten onderscheiden:
De Afrikaanse leeuw wordt soms gesplitst in meerdere ondersoorten. Aangenomen wordt dat twee van deze ondersoorten zijn uitgestorven, namelijk de
Berberleeuw (
Panthera leo leo) uit
Marokko en Noord-
Algerije, en de
Kaapse leeuw (
Panthera leo melanochaita) uit
Zuid-Afrika. In dierentuinen, zoals de
Port Lympne Zoo, werden echter leeuwen ontdekt die vermoedelijk berberleeuwen zijn. De manen van het mannetje liepen door tot ver onder hun buik, en de koppen van de leeuwen waren vierkanter dan andere leeuwen. Dit zijn specifieke kenmerken van berberleeuwen.
Uiterlijke kenmerken
De leeuw is een grote katachtige met een brede kop, een korte snuit en relatief kleine, ronde oren. Hij heeft een kortharige asgrijze of zandgele vacht (maar variërend van okerbruin tot bijna wit) en een donker kwastje aan het puntje van de staart. Over de vacht verspreid liggen vage vlekken, die vooral bij jongere dieren goed te zien zijn. De vlekken vervagen naarmate het dier ouder wordt en zullen meestal uiteindelijk verdwijnen. De meeste mannetjes hebben dichte zwarte, bruine of gele
manen met een variërende lengte op de kop, hals en schouders. Bij de nu uitgestorven
ondersoorten uit Noord-Afrika en de Kaap liep de maan als een franje over de buik. Het duurt meestal een jaar of zes eer de maan goed ontwikkeld is. Wijfjes zijn kleiner en hebben geen manen.
De staart is tussen de 60 en 100 cm lang en de
schouderhoogte is 100 tot 128 cm. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Het mannetje heeft een
kop-romplengte van 172 tot 250 cm en een
lichaamsgewicht van 150 tot 280 kg, het vrouwtje een kop-romplengte van 140 tot 192 cm en een lichaamsgewicht van 100 tot 182 kg. De leeuw lijkt anatomisch sterk op de tijger, hoewel de vacht, leefomgeving en manier van leven anders is.
Een leeuw heeft 26 tanden. Bovenaan heeft hij 6 snijtanden, 2 hoektanden, 2 voorkiezen en 4 kiezen. Onderaan heeft hij 6 snijtanden, 2 hoektanden, 2 voorkiezen en 2 kiezen.
Leefwijze
De leeuw is de enige katachtige die een sociale in plaats van een
solitaire leefwijze heeft. Hij leeft normaal in groepen met een variërende samenstelling, maar bestaat meestal uit gemiddeld vijf volwassen vrouwtjes (twee tot twintig), een of twee volwassen mannetjes (tot acht) en hun jongen en onvolwassen nakomelingen. Soms bestaat een groep uit meer dan 30 leeuwen. Meestal bewegen de dieren zich los van elkaar of in kleinere groepen. Als dieren uit dezelfde groep elkaar tegenkomen, volgt een ritueel van wrijven, likken en spinnen. Vreemde leeuwen, zowel mannetjes als vrouwtjes, worden meestal weggejaagd. Leeuwinnen blijven hun hele leven bij dezelfde groep, mannetjes meestal niet meer dan drie of vier jaar. Mannetjes die niet bij een groep horen, leven een zwervend bestaan, alleen of met andere mannetjes. Door dit zwervende bestaan worden mannetjes in de regel minder oud dan vrouwtjes.

Leeuwen rusten een groot deel van de dag
De leeuw is het grootste deel van de dag inactief. Soms ligt hij tot twintig uur per dag te rusten in de schaduw, en is hij enkel actief om te jagen. De leeuw voedt zich voornamelijk met prooidieren tussen de 50 en 300 kg, maar als deze niet in de buurt zijn gaat hij af op kleinere en grotere dieren, tussen de vijftien en duizend kg. Het zijn vooral de vrouwtjes die jagen; 81% van al het voedsel binnen een groep is gevangen door vrouwtjes. Mannetjes zijn echter ook in staat om een prooi te doden.
De leeuw jaagt alleen, in paartjes of in grotere groepen. Hoe groter de jachtgroep, hoe groter het gevangen dier. Een groep leeuwen jaagt voornamelijk op
antilopen,
zebra's,
kafferbuffels,
herten (in India) en andere grote
herbivoren. Ze lokken de prooi in een val door deze op te jagen naar een plek waar een aantal andere leeuwinnen klaar staan om de prooi te vangen. De prooi wordt eerst beslopen, waarna het dier met een snelle sprint aanvalt. Bij de aanval kan de leeuw snelheden bereiken van 60 km/u. Grotere prooidieren worden gewurgd, terwijl kleinere dieren worden gedood door te bijten in de kop, nek of borst.
Als een grote prooi gevangen is, wordt de
hiërarchie binnen een leeuwengroep zichtbaar. De volwassen mannetjes mogen eerst eten. Als hij is uitgegeten mogen de leeuwinnen en de welpen de resten. Een leeuw eet ook
aas en steelt soms voedsel van andere dieren, als
hyena's,
luipaarden en
jachtluipaarden. De leeuw valt normaal gesproken geen mensen aan. Zieke of gewonde dieren nemen genoegen met vrij kleine prooidieren, als ratten, hagedissen, vissen of zelfs noten.
Als de leider(s) van een groep wordt uitgedaagd door een of meerdere rondzwervend mannetjes, gaat hij het gevecht aan om de leider te blijven. Soms gebeurt dit ook door mannelijke welpen die groot zijn geworden. Dominante leeuwen en uitdagers zijn meestal tussen de vijf en tien jaar oud. De verliezer moet de groep verlaten en de winnaar wordt of blijft de leider. Als er een nieuwe leider is, zal deze eerst alle welpen die op dat moment leven, doden. Zo zorgt hij ervoor dat de vrouwtjes weer vruchtbaar worden (vrouwtjes zijn vruchtbaar zolang ze geen jongen hebben) en kan hij zich voortplanten.
Er is geen vaste
paartijd. Het komt wel geregeld voor dat leeuwinnen binnen een groep gelijktijdig in
oestrus raken, waardoor meestal meerdere jongen tegelijkertijd worden geboren. Vrouwtjes zogen ook de welpen van andere vrouwtjes. De sterfte onder welpen is vrij groot, mede doordat nieuwe mannetjes welpen doden en doordat zwakkere welpen meestal aan hun lot worden overgelaten.
Na een
draagtijd van honderd dagen worden twee tot zes jongen geboren op een schuilplaats tussen lang gras, in dicht struikgewas of tussen rotsen. De welpen zijn bij de geboorte blind: de ogen gaan na drie tot elf dagen open. Na een maand gaan ze zich meer bewegen en na twee maanden vergezellen ze volwassen dieren tijdens de jacht. De
zoogtijd duurt ongeveer acht maanden. Na 18 maanden zijn ze onafhankelijk en na vijf jaar volgroeid.
De leeuw heeft een luide brul. De brul van het mannetje is luider dan die van het vrouwtje. Vooral 's nachts laten ze een luide brul horen, die soms tot op een afstand van acht km te horen is. Met de brul houdt de leeuw contact met andere groepsgenoten: hij geeft zijn aanwezigheid en positie aan, en mogelijk ook zijn status binnen de groep.
Een leeuw wordt in het wild ongeveer 10 tot 14 jaar oud, in gevangenschap kan een leeuw zelfs ouder dan 20 jaar worden.
Verspreiding en leefgebied
Historisch leefgebied
Rond het jaar 1000 v.Chr. verdween de leeuw uit
Egypte.
[2]
Uit antieke bronnen (zoals van
Herodotus en
Aristoteles) weten we dat de leeuw rond de jaartelling nog op de
Balkanvoortkwam. Vanaf de
2e eeuw na Christus zijn de dieren uit Europa verdwenen, vermoedelijk door menselijke bejaging.
Rond 1900 werd de leeuw uitgeroeid in Noordwest-Afrika en de Kaap. In
Iran werd de laatste leeuw in 1940 gedood.
Huidige verspreiding en aantallen

Kaart met het historische (rood) en huidige (blauw) verspreidingsgebied van de leeuw
Leeuwen komen nu slechts voor in Centraal- en Oost-Afrika en in
India.
In Afrika gaat de leeuw in aantallen achteruit. De leeuw heeft vooral te lijden onder de jacht: doordat leeuwen ook
vee doden, worden ze als schadelijk beschouwd. Er zijn in Afrika naar schatting anno
2012 nog zo'n 32.000 leeuwen.
[3]
In het begin van de 20e eeuw werden een paar leeuwenparen in India gesignaleerd. Ze werden daar beschermd en gebruikt als toeristische attractie. Deze groep bestond in 1955 uit 270 leeuwen, en staat sinds die tijd onder bescherming. Tegenwoordig leven er ongeveer 400 Aziatische leeuwen in het Gir Forest National Park en zijn er plannen een tweede populatie op te bouwen in het Palpur-Kunoreservaat.
Daarnaast leven in dierentuinen wereldwijd duizenden leeuwen. Ook veel
circussen houden leeuwen.
Fotogalerij
-
-
Leeuw in het wild, Namibië
Een leeuwin toont haar tanden.
-
-
-
-